Moslims zijn mensen die een verkeerde religie aanhangen. Dat is wat bij me opkwam als ik aan moslims dacht. Ze weten niet wie Jezus is en daardoor kennen ze God niet. Een beetje zo een soortgelijke hooghartige gedachte als van de Joden ten opzichte van de Samaritanen. Ironisch, want toen Jezus tot zijn volk kwam – het volk dat zoveel profetieën had ontvangen, dat zoveel kennis had en volledig was voorbereid op zijn komst, zou je zeggen – herkende men Hem niet. En toen was daar die ene Samaritaanse vrouw bij de waterput. Dat verhaal ken je vast. Jezus openbaarde zich aan haar en zij wist: dit is de Messias. Ze had hem gezien!
‘Wil je thee? Je zult wel dorst hebben.’ ‘Niet te zoet,’ zegt mijn vriend. We waren in het zuidoosten van Marokko in een grot op bezoek bij een nomadenfamilie. Een bijzondere aangelegenheid, want voor dat beetje water moest ze kilometers lopen. Met lege jerrycans naar de waterput en vervolgens weer met liters terug. Vandaar de thee met extra suiker.
Met vriendelijke ogen kijkt de jonge vrouw mij aan. We konden elkaar met geen woord verstaan, maar we leken elkaar met gebaren en blikken volledig te begrijpen. ‘Blijf alsjeblieft eten,’ gebaarde ze.
Tijdens mijn reis door Marokko werd ik continu geraakt door pure vriendelijkheid en gastvrijheid. Werkelijk iedereen bij wie ik op de deur klopte, bood me eten, drinken en een slaapplek aan. Ik zag geen moslims meer die een verkeerde religie aanhangen. Ik zag mensen met een puur hart en een verlangen naar wie God is. Steeds vaker moest ik denken aan die Samaritaanse vrouw uit de Bijbel. ’Gezegend die zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien’ (Matth. 5:8). Hadden zij Jezus dan ook gezien?
In de christelijke wereld stoppen we God vaak in een hokje. Het liefst nog met een formule erbij: ‘als jij niet dit, dan kan God niet dat.’ Vul zelf maar in. Ik vraag me af: draait ons geloof echt om Jezus?
We kunnen alle kennis bezitten, profeteren, in Gods naam geesten uitdrijven en toch de plank volledig misslaan. Toen een rechtsgeleerde aan Jezus vroeg wat hij moest doen om het eeuwige leven te beërven, vertelde Jezus het verhaal van de barmhartige Samaritaan die zich ontfermde over de onbekende reiziger. ‘Doe evenzo,’ zei Jezus.
In Matteüs 25:34-40 vertelt Jezus hoe Hij de gezegenden van Zijn Vader verwelkomt in het koninkrijk. Wie waren die gezegenden?
‘Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. (Mat. 25:34-35)
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven? Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed? (Mat. 25:37)
En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’ (Mat. 25:40)
Ik realiseer mij: van die moslims heb ik nog wat te leren.
Door: Charity de Calonne